Kenmerken Niesziekte of katteninfluenza is een ziekte met een epidemisch karakter. Alleen katten kunnen deze ziekte krijgen. De kenmerken van de ziekte zijn: •Koorts •Oogvliesontsteking •Tranende ogen •Loopneus •Laten hun eten en drinken staan •Vaak heeft de kat ook dunne ontlasting (diarree) •Alles gaat in de meeste gevallen gepaard met niezen
Bij het begin van de ziekte lijkt het een griep, maar trekt meestal vooral het niezen de aandacht (echter niet alle katten die niesziekte hebben zullen niezen). Bovendien ziet de kat er ziek uit en heeft koorts. De temperatuur kan stijgen tot 40,5°C. Deze koorts kan soms weken aanhouden. Vaak kwijlt hij overvloedig. Er komt afscheiding uit de ogen en de neus. Na verloop van tijd worden in de bek en op de tong gezwellen zichtbaar, de luchtpijp is ontstoken en een etterende infectie treft de ogen en de neusgaten. De kat ziet er dan erg slecht uit en hij voelt zich ook erg beroerd. Als complicaties uitblijven is de ziekte niet dodelijk. Vooral jonge dieren kunnen heel erg ziek zijn. Hun afweersysteem is nog niet volledig ontwikkeld en ze zijn vaak nog niet ingeënt. Met een goede behandeling en als het op tijd wordt ontdekt is niesziekte volledig te genezen.
Besmetting Er is een aantal verwekkers verantwoordelijk voor niesziekte. De belangrijkste zijn het calici virus, het rhinotracheitis virus en chlamydiae (een klein soort bacterie). De ziekteverschijnselen die deze verwekkers veroorzaken lijken zo sterk op elkaar dat ze samengevat worden onder de term niesziekte. Vaak is er spraken van een menginfectie met meer dan 1 ziektekiem. De veroorzakers van de ziekte, blijven buiten de kat werkzaam (dus besmettelijk) tot 160 dagen bij een temperatuur van 4°C en tot 33 dagen bij een temperatuur van 25°C. Dit betekent dus dat een besmette kat de omgeving voor zeer lange tijd besmet kan maken. De virussen zijn ongevoelig voor antibiotica
Als de kat éénmaal besmet is geweest met één van de virussen die niesziekte veroorzaken, dan blijft deze vaak levenslang drager van dit virus. De kat vertoont dan geen ziekteverschijnselen, maar kan wel soortgenoten besmetten. Een besmette moederpoes kan, zonder zelf ziekteverschijnselen te vertonen, de ziekte kort na de geboorte overbrengen op haar kittens. Dit kan al op een leeftijd van 1 week tot ziekte bij de kittens leiden, ondanks de aanwezigheid van de antistoffen die ze van hun moeder hebben meegekregen. Ook kan een kat die drager is na een periode van stress weer ziekteverschijnselen gaan vertonen.
Verspreiding De ziekte wordt verspreid door de kat zelf. De belangrijkste manier van verspreiding is via het niezen van de kat. Kleine vochtdruppeltjes die vol zitten met ziektekiemen worden dan de lucht in geblazen. Deze druppeltjes zijn zo klein dat ze lang (soms wel uren) in de lucht kunnen blijven hangen. Ze kunnen in die periode grote afstanden afleggen als ze met de luchtstroom worden meegevoerd. Vooral op plaatsen waar veel katten bij elkaar zitten in een kleine ruimte, zoals cattery, asiel of dierenpension, kunnen epidemieën uitbreken. De ziekte kan ook worden overgedragen via besmette manden of kooien. Ook de mens kan de ziekte overdragen via de handen, kleding of schoeisel. De ziekte kan echter niet op de mens worden overgebracht.
Bestrijding Daar de ziekte vaak gepaard gaat met dunne ontlasting (diarree), moet de kat goed in de gaten worden gehouden. Als ze ook niet genoeg drinken, kunnen ze binnen korte tijd uitdrogen. Zorg dus dat de kat voldoende vocht binnen krijgt. Bijvoorbeeld visbouillon of water met koffiemelk. Zorg ook voor een rustige, warme en goed geventileerde ruimte. Een zieke kat, kan door een verstopte neus niet goed ruiken. Door de zweertjes in de mondholte wordt eten een pijnlijke zaak. Dus veel eetlust heeft de kat niet. Geef daarom zeer smakelijk, zacht, voedsel, dat sterk geurt.
Inenting Als de kittens geen moedermelk meer krijgen moeten ze worden ingeënt. Met 6 tot 8 weken voor het eerst tegen kattenziekte en niesziekte. Deze enting moet als ze 12 weken zijn, worden herhaald met een cocktail tegen kattenziekte en niesziekte. Het kitten is nu voor een jaar lang beschermd. Het is verstandig dat deze entingen jaarlijks worden herhaald. Er bestaat echter geen inenting tegen alle virussen en bacteriën, die niesziekte kunnen veroorzaken. Tegen de calicivirusstam van de entstof ontstaat wel een goede en langdurige bescherming en dit virus is een zeer belangrijke veroorzaker van de ziekte. Slechts een zeer klein percentage blijft ook na inenting chronisch verkouden. Dit is echter niet besmettelijk en is met homeopatie meestal goed te behandelen